Bijbelstudieavond over “Uw koninkrijk kome”.
26 september 2024Time flies
26 september 2024Franciscus
4 oktober kennen we als dierendag maar het is begonnen als de naamdag van de heilige Franciscus, van wie wordt verteld dat hij met dieren kon praten en zelfs preekte voor de vogels. Franciscus werd altijd opgetogen als hij vogels zag of hoorde. Voor hem waren ze boodschappers van God. Als hij een leeuwerik hoorde zingen, voelde het alsof zijn eigen ziel zong voor de Schepper. De kraai was voor hem ook een grote vriend omdat die hem met zijn gekras wakker hield, zodat hij niet wegsufte in het gebed.
Zo had iedere vogel voor hem een diepe betekenis.
Franciscus heeft niet veel geschreven maar het Zonnelied, dat hij schreef aan het einde van zijn leven, heeft grote indruk gemaakt. Het was nieuw in zijn tijd dat een lied niet in het latijn, de kerktaal, werd geschreven, maar in de volkstaal. Iedereen kon het meezingen én het begrijpen.
In het Zonnelied bezingt Franciscus de schepping als familie. De zon en de wind als broers, de maan en het water als zussen en de aarde als moeder. Zo verbonden voelt hij zich met de hele schepping. Bijna 800 jaar na Franciscus kunnen wij ons aantrekken dat de aarde geweld wordt aangedaan en gebukt gaat onder alles wat mensen zich wensen.
Op dierendag verwennen we onze hond, de kat of het konijn misschien met wat extra’s. Maar we mogen er ook bij stil staan dat we onze moeder aarde eens moeten verwennen met onze zorg, onze bescherming. Wat zouden we voor haar kunnen doen? Of belangrijker nog: wat zouden we kunnen laten?
De tekst van het Zonnelied is door vele dichters en zangers vertaald en hertaald. In het Liedboek voor de Kerken (het ‘oude’ liedboek) staat de versie van J.W. Schulte Nordholt als gezang 400 ‘Almachtige verheven Heer, halleluja, aan U behoort de lof en eer, halleluja.’ Als wij God loven om zijn schepping is dat eveneens een wake up call voor ons zelf en mogen we ons afvragen hoe wij leven met zijn opdracht om de aarde te hoeden en te bewerken.
Onuitsprekelijk zijt Gij en goed.
goed is de hand
die alles heeft geschapen,
onzegbaar goed is onze broeder zon
die elke dag maakt dat het dag is,
die doorschijnend mooi
van licht en krachtig is,
die ons met blindheid slaat
overweldigt troost opvrolijkt
levend maakt.
Ook goed en mooi is zuster maan
met al haar sterren
die Gij van hemel hebt gemaakt.
En goed als Gij is broeder wind
met al zijn wolkenvelden –
en goed weer, slecht weer, en de lucht
waarin wij leven, nietig en gelukkig.
Gezegend is u Naam om zuster water
die nuttig is en nederig, kostbaar en zuiver –
om broeder vuur die in de nachten brandt
lachend robuust en ongewis –
om onze zuster moedertje aarde
die de voeten draagt, die ons bestiert
en alle soorten vruchten en kruiden geeft
en bloemen fonkelend.
(Deel van het Zonnelied in de vertaling van Huub Oosterhuis)